Patti Austin werd op 4-jarige leeftijd ontdekt door producent Quincy Jones tijdens een plaatproductie van haar peettante Dinah Washington, waarbij haar vader Gordon Austin trombone speelde. Jones aanvaardde voortaan een vrijwillige taak als peetoom en moedigde haar carrière aan. Op vijfjarige leeftijd trad ze voor de eerste keer op in het Apollo Theater in Harlem. Toen ze negen jaar was behoorde ze tot de tourneegroep van de bluesopera Free and Easy en trad in 1959 en 1960 op in Amsterdam, Brussel en Parijs. Op 16-jarige leeftijd won ze het Song Contest in Rio de Janeiro. Tijdens de jaren 1960 en 1970 toerde ze als achtergrondzangeres met artiesten als Sammy Davis jr., Harry Belafonte en Roberta Flack. Ook als studiozangeres was ze gevraagd. Zo is ze onder andere te horen op de albums Foreigner (1973) van Cat Stevens, Stingray (1976) van Joe Cocker en Futures (1977) van Burt Bacharach.

De single Shoot the moon is uit 1984 en stond nooit in de Nederlandse Top 40.

Schuiven naar boven